maandag 24 oktober 2005
Zoektocht naar de mysterieuze indiaan
Vanmorgen waren we om 6 uur (gelukkig) wakker. Hierdoor waren we in staat om op onze veranda ontwaken van de omgeving voor de laatste keer te ervaren. We zouden dit niet graag missen op onze laatste dag. Eerst even bij het water in de hangmat gelegen om daarna plaats te nemen op de veranda. We horen ara’s, brulapen en spechten (en natuurlijk heel veel geluiden die we niet herkennen). Meneer Manni komt om 6.30 uur de petroleumlampen inruilen voor thee en koffie. In de vroege ochtend terwijl het licht wordt geen slechte ruil………
Naast onze hut staat een grote cashewnotenboom en die ruikt heel erg sterk. Bovendien lijkt het alsof je door die intense relatie met de natuur en het ontbreken van allerlei stadse geluiden en luchten de waarnemingen (zoals reuk en smaak) sterker worden.
Er komen weer verschillende korjalen langs. Opmerkelijk is dat ze aan één kant peddelen maar toch rechtuit varen.
In de douche wilde ik een blaadje verwijderen dat op de douchekop lag. Toen het blaadje onverwachts begon te fladderen terwijl ik het bijna vasthad zat mijn hart natuurlijk meteen in mijn keel. Het is nl. geen blaadje maar een vleermuis. Gelukkig is een vleermuis blind …………..
Voor het ontbijt gaan we naar de school. Op maandagmorgen is er altijd een ceremonie waarbij de vlag gehesen wordt en het volkslied gezongen wordt. De kinderen staan per klas in de rij. Sean zorgt voor muzikale begeleiding op de gitaar.
Om 8 uur weer een heerlijk ontbijt: broodjes, ham met komkommer en tomaat en sardientjes.
Na het ontbijt moeten we helaas onze koffers gaan pakken en deze in de “vertrekhal” plaatsen. We krijgen vervolgens een rondleiding in een gedeelte van Palumeu waar we nog niet geweest zijn en daarbij krijgen we o.a. uitleg over het verwerken van de cassave tot broden. Na de rondleiding worden we verwacht in de gemeenschapsruimte voor het officiële afscheid. Meneer Peisienie houdt een toespraak en behalve de gebruikelijke woorden en zegeningen vertelt hij dat men het zeer bijzonder vond dat er mensen op bezoek waren met foto’s, namen en herinneringen van 45 jaar geleden. Dit hebben ze in het dorp bijzonder op prijs gesteld en we worden nadrukkelijk genoemd en bedankt voor deze interesse.
De laatste stop in het dorp is een bezoek aan de “souvenirshop”: een hutje met legplanken waarop het halve dorp zijn zelfgemaakte attributen tentoon stelt en aan de man (meestal vrouw) probeert te brengen. Het aanbod is zeer divers en varieert van armbandjes, kettinkjes, mini-korjalen, waaiers tot drinkbakjes (kalebassen), speren etc. De meeste van de groep komen met een behoorlijk aantal souvenirs uit de shop. Veel van de souvenirs worden waarschijnlijk gekocht uit sympathie voor de indianen. Om ruimte vrij te maken in de bagage geven we onze (bad) handdoeken aan Senjo met het verzoek om deze te delen met David. Ook de “tuinman” geven we wat.
Om 12 uur kunnen we weer genieten van een heerlijke lunch van rijst, bruine bonen, kouseband, komkommer en pompelmoes. Voor het eten hebben we onze barrekening voldaan. In de bar kun je gewoon bestellen en moet je zelf de consumpties op de lijst zetten. Dit ging allemaal op basis van goed vertrouwen. Heerlijk dat dit allemaal zo kan. Een halve liter (koud) bier kost 7 SRD. Dit is ruim 2 euro. Als je weet dat dit allemaal speciaal ingevlogen moet worden en dat elektriciteit niet uit de muur komt valt dat natuurlijk erg mee. We geven de beheerder een mooie fooi die onder het personeel verdeeld zal worden. Sean heeft ons verzekerd dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Ook Sean geven we een fooi en bedankt ons hartelijk en geeft aan dat hij het ook zeer bijzonder vond. We beloven hem om vanuit Nederland nog de nodige informatie toe te sturen. Hij is bijzonder geïnteresseerd in het materiaal wat we hebben.
Om 12.45 uur komt ons vliegtuig aan met een nieuwe groep geluksvogels die een heerlijk verblijf in Palumeu te wachten staat. Snel wordt alle bagage en proviand uitgeladen en de nieuwe bagage en lege kratten ingeladen. Om 13 uur vertrekken we samen met Sean en krijgen we te horen dat we een tussenlanding in Kajana haan maken om Anna (uit Zwitserland) te “droppen”. Zij gaat de Awarradam-tour doen. Op het “vliegveld” zien we een heel ander beeld. Allemaal bosnegers, variërend van zwart tot donkerzwart.
De vlucht naar Paramaribo is weer erg mooi want er is veel te zien. Jammer genoeg is er nogal wat turbulentie dus ik ben blij als we om 14.15 uur uit kunnen stappen. We hoeven gelukkig niet lang op de bagage te wachten. We nemen afscheid van iedereen en de taxi’s staan in rijen klaar. Voor 30 SRD worden we in Torarica gebracht. We rijden daarbij langs Oase en ons oude huis in de Nickeriestraat.
In Torarica was onze kamer (op de begane grond) klaar, maar die van Corien en Rieni (op de 2e verdieping) nog niet. In Torarica de koffers uit de kluis gehaald. Rieni kwam echter met één verkeerde koffer terug. Het omruilen van deze koffer had nogal wat voeten in de aarde. Men was niet blij met deze fout in de beveiliging maar uiteindelijk is het toch goed gekomen.
Na het douchen gaan we de stad in voor een verkennende wandeling langs fort Zeelandia en het Onafhankelijkheidsplein met het paleis. Aan de Waterkant een djogo genuttigd. We besluiten ter plekke om vandaag meteen Wajariekoelé/Koelé/Tonoike te bezoeken en we besluiten in ons enthousiasme om lopend te gaan. Na 500 meter voelen we ons steeds minder comfortabel en ons veiligheidsgevoel neemt met de meter af. Uiteindelijk besluiten we om terug te keren en bij Torarica een taxi naar Hernhutterstraat 38 te nemen. We hebben de taxichauffeur uitgelegd wat onze plannen zijn en dat we een bezoek gaan afleggen waarbij hij moet wachten etc… We spreken een prijs af van 30 SRD.
Het blijkt toch verder dan we gedacht hadden en het is dus maar goed dat we een taxi genomen hebben. Op het adres aangekomen zien we een aardig stenen huis waarbij Corien meteen “verwelkomd” wordt door een aantal flinke honden. AL gauw wordt ons duidelijk dat hier geen “oude indiaan” woont. Als we vragen naar een indiaan worden we verwezen naar een steeg die langs het huis naar achter loopt. We vragen de jongen die ons deze weg wees om ons de weg te wijzen. Ook de taxichauffeur loopt mee (is het voor onze veiligheid of voor die van hem zelf?). Het is dus een indrukwekkende stoet die aardig wat bekijks trekt. Op het erf zien we een rij met erfhuizen (ongeveer 10), bijzonder armoedig. Een bijzonder trieste aanblik. Hier weer verder gevraagd naar een indiaan met de naam Wajariekoelé, Koelé of Tonoike. Wij weten nl. nog steeds niet precies zijn echte naam. Een jongen brengt ons bij één zo’n erfhuisje. Daar zien we een man buiten zitten en meteen zien we dat dit hem is!! Hoewel een stuk ouder is de vorm van zijn gezicht hetzelfde als op de foto van 45 jaar geleden. Hij is gekleed in alleen een oude, versleten korte broek en draagt teenslippers. We spreken hem aan, maar hij begrijpt en spreekt geen Nederlands. Gelukkig kan zijn buurman zowel met ons als met Koelé converseren en hij fungeert dus als tolk. Hij kan zich in eerste instantie niet heel veel meer herinneren. Als we de foto’s laten zien komt er iets meer naar boven. Hij weet nog wel dat hij gids geweest is maar dat heeft hij vele malen en voor vele mensen gedaan. Bij de naam “Operation Grashopper” beginnen zijn ogen te twinkelen. We vertellen dat we zijn vrouw, dochter en kleindochter hebben ontmoet in Palumeu en dit doet hem zichtbaar goed. Hij is erg onder de indruk dat hij na 45 jaar gezocht wordt. De foto’s vindt hij erg mooi.
Hij werkt bij de GMD (mijndienst) en zegt bijna 60 jaar oud te zijn. Dit betekent dat hij destijds ongeveer 13 jaar geweest zou moeten zijn. Dit lijkt ons wat jong, maar het was niet ongebruikelijk dat indianen op hun 13e al getrouwd zijn. Verder spreken we nog even over het verongelukte vliegtuig van Faijks en Kappel en vertellen dat we de motoren en een stuk van de vleugel in de rivier hebben zien liggen. Omdat het toch moeilijk communiceren is en hij niet erg spraakzaam is (het lijkt wel een indiaan) en zich bovendien niet al teveel details kan herinneren vragen we via de tolk of we hem iets aan mogen bieden. Hij zegt dankbaar “Ja” en we overhandigen hem een geldbedrag. Hij knikt erg dankbaar en is hier zichtbaar erg blij mee en hij stopt het geld in zijn broekzak. Ik ben benieuwd wat hij er mee gaat doen. Ook geven we de tolk nog 20 SRD voor de moeite en bereidwilligheid. Als we aanstalten maken om te vertrekken spreekt Koelé kort met de tolk en deze vraagt of hij ons ook iets mag aanbieden voor onze vader. Hij gaat zijn huisje in en komt terug met een prachtige cassavezeef (manari). Het blijkt dat hij deze als hobby maakt. We vinden het een prachtig gebaar en een prachtige zeef en we laten onze dankbaarheid duidelijk blijken. Hij is hier zichtbaar verguld mee en geniet van het moment. We nemen een paar foto’s (nadat we dit gevraagd hebben natuurlijk) en het afscheid is zeer hartelijk. Geëmotioneerd, opgewonden en diep onder de indruk gaan we weer richting taxi. Het contrast tussen zijn huidige verblijf en dat van vroeger is erg groot. Ook de taxichauffeur (een man van ongeveer 60 jaar oud) is zichtbaar en hoorbaar erg onder de indruk. De rit terug is er één met veel gaten in de weg. We horen de taxichauffeur nog uit over allerlei zaken en hij geeft gewillig antwoord op alle vragen.
Met de zeef komen we weer aan in Torarica. Dit is meteen aanleiding voor de beveiligingsbeambte om een aantal verhalen te vertellen van zijn ervaringen met indianen in de binnenlanden van Suriname. De mensen zijn bijzonder hartelijk maar je moet er wel een kwartiertje voor uittrekken.
We brengen de zeef weg en vragen ons nu al af of alles wel meekan naar huis. Dat we later nog veel meer souvenirs zullen kopen weten we dan nog niet eens.
We frissen ons op en gaan op zoek naar een eetgelegenheid. We komen nog een aantal groepsleden vanuit Palumeu tegen en we kunnen vertellen dat we de indiaan gevonden hebben en dat vinden ze natuurlijk erg leuk.
Het Braziliaanse restaurant wat ons was aanbevolen is helaas gesloten. We eten bij “’t Vat”. Rieni, Bert en ik eten Nasi met saté en Corien eet Pom, maar geeft aan dat ze achteraf ook liever met ons had meegedaan. Corien en ik gaan ons te buiten aan verschillende sapjes (zonder alcohol natuurlijk) en Rieni en Bert houden het bij de djogo’s.
We krijgen weer de slappe lach (Beertje Colargol zat ook op het terras). We zien meneer Massi al voor ons met een conducteurspet en spiegelei in zijn rolstoel. Dit beeld blijft ons achtervolgen. Eten en drinken kost 110 SRD en we gaan moe, maar zeer voldaan naar bed en vallen als een blok in slaap.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten