vrijdag 28 oktober 2005
Afscheid
Vandaag alweer de laatste dag (snik….). Het klinkt misschien tegenstrijdig maar hebben niet het idee dat de tijd ontzettend snel voorbijgegaan is en door onze vingers geglipt. We hebben zo ontzettend veel gedaan en gezien dat het lijkt alsof we een maand geweest zijn.
Maar liefst uitgeslapen tot 7 uur en we pakken de koffers in voor het ontbijt. Het is erg spannend om te zien of we alle souvenirs in de koffers en tassen kunnen proppen. Met veel passen en meten lukt het uiteindelijk wel.
We hebben gisteravond besloten om vanochtend geen activiteiten meer te ondernemen. We zijn best moe en hebben al zoveel gedaan en gezien. We kiezen ervoor om uitgerust en fris aan de terugreis te beginnen. We worden om 14 uur met een busje van Torarica naar het vliegveld gebracht. We vliegen om 18.50 uur maar je moet minimaal 3 uur van tevoren aanwezig zijn.
Na het ontbijt liggen we om 9.15 uur bij het zwembad op een ligbed. We lezen en zwemmen wat. Corien en ik nuttigen nog een kokosnoot. Als lunch eten we manja’s en pompelmoes.
Omdat we om 13 uur de kamer moeten verlaten gaan we om 12 uur nog even douchen en verzamelen vervolgens al onze spullen. We wachten in de hal op Josefien die om 13.15 uur aankomt met kleinzoon Gabriel. Ze vertelt dat ze na ons bezoek gelijk papa en mama heeft gebeld en dat ze een gesprek van 20 minuten heeft gevoerd. We bieden haar een glaasje punch aan en nemen er zelf ook één. Josefien had gezegd dat ze iets mee zou nemen voor papa en mama. We zijn een beetje bang voor wat ze ons mee wil gaan geven. Gelukkig blijkt het mee te vallen: mama wilde graag bakbananen hebben en deze heeft ze dus bij zich.
We kletsen nog wat tot 14 uur en nemen afscheid. De bus vertrekt stipt om 14 uur en iets na 15 uur zijn we op Zanderij. Onderweg valt er nog een regenbui, maar op Zanderij is het droog. De bagage zijn we snel kwijt. Men heeft ons geadviseerd om zo snel mogelijk de douane door te gaan. Je kunt dan op het vliegveld nog winkelen. De meeste reizigers blijven zo lang mogelijk wachten met de douane door te gaan om langer tijd met hun familie door te kunnen brengen. Corien koopt nog snel wat bakabanas en saté voordat we door de douane gaan. We moeten in 2 rijen opstellen: één rij voor mannen en één rij voor vrouwen. Om de beurt wordt je dan in een hokje geroepen. Je wordt gefouilleerd en de handbagage wordt gecontroleerd. Brandbare stoffen mogen niet mee. Zo wordt de deodorant, een flesje Deet en een bus schuim eruit gehaald vanwege een ontvlambaar teken op de verpakking.
In de grote hal eten we de saté en de bananen. I.v.m. de handbagage gaan we om beurten winkelen (eerst de dames en dan de heren). Uiteraard wordt er weer wat gekocht, zoals bananenchips, bloemen (Palulu’s) en goedkope Bacardi. Om 18.20 uur worden we richting vliegtuig gedirigeerd. We gaan eerst door een scanner en dan mogen het vliegtuig in. We vliegen ditmaal met de SLM. Inderdaad waren de in Nederland gereserveerde stoelen aan ons toegewezen en hebben dus weer een prima plaats met veel ruimte aan de zijkant. In het vliegtuig krijgt Bert de schrik van zijn leven: zijn heuptasje met paspoorten, reispapieren en geld is foetsie. Hij vliegt terug (na toestemming van de purser) naar de scancontrole en daar is het al apart gehouden. Bij het uitdoen van alle spullen en door de scanner voeren was het blijkbaar achtergebleven. Met het zweet op zijn voorhoofd en bonkend hart komt hij weer terug.
Later worden er nog en aantal artikelen omgeroepen die ook zijn achtergebleven bij de scanner. Er zijn dus nog meer oliebollen……
Bij vertrek krijgen we nog een mooi overzicht over Paramaribo (het is al donker, dus we zien alleen lichtjes). Het is dan 23 graden in Paramaribo.
De verzorging is weer erg goed, pinda’s drankjes, eten (kip met rijst en kouseband), cake, koffie, broodjes,, fruit etc.. Slapen blijkt lastig. In een stoel slapen is sowieso al moeilijk maar met alle herinneringen is het nog moeilijker om de slaap te vatten.
We komen om ca. 9 uur (Nederlandse tijd) aan op Schiphol na een voorspoedige reis van 8 uren. We worden meteen bij de deur van het vliegtuig besnuffeld door een hond die daarna het vliegtuig ingaat. We gaan weer met alles door een scanner en worden weer gefouilleerd.
Vervolgens gaan we de koffers ophalen en dan gaan we weer met ons hele hebben en houwen door scanners en uiteindelijk worden we vrijgelaten……..
We drinken nog een bak koffie met Corien en Rieni en gaan op weg naar de trein. ………
Het einde van de vakantie is nu echt in zicht!!
Dankzij de foto’s de film, de souvenirs en de herinneringen zullen we nog lang terugdenken aan deze vakantie die onvergetelijk is geweest…………………………
Papa en mama, zeer bedankt!!
donderdag 27 oktober 2005
Bananenplantage en bosnegerdorp
We hebben uitgeslapen en zijn pas om 6.30 uur wakker en om 7.30 uur zitten we aan het ontbijt.
We worden om 9 uur opgehaald door onze gids die ons naar Jarikaba en Santigron zal leiden. Hij is er al om 8.50 uur en daaraan kun je zien dat het geen echte Surinamer is. Hij (Cor Kluft) woont sinds zijn 10e in Suriname en voelt zich voor 100% Surinamer. Hij zegt dat hij nog gebeld heeft met Jarikaba en dan hij geen toestemming heeft om naar binnen te gaan. Toch ziet hij nog wel kansen om het eventueel aan de poort te proberen. We rijden naar Jarikaba in een klein uurtje. Hij stapt uit bij de poort en is een poosje weg. Na een paar minuten komt hij even terug en zegt dat hij er nog niet helemaal uit is, maar hij denkt dat het gaat lukken. Na een paar minuten komt hij weer terug: “Het is gelukt”. De slagboom gaat open en we mogen naar binnen rijden. We mogen niet alleen rondkijken, maar krijgen een volledige rondleiding van de supervisor (een Hindoestaan). We zien het binnenkomen van de bananen via een horizontale kabelbaan met chauffeur. De bananen worden na binnenkomst o.a. gekeurd op diameter (te dikke bananen gaan rotten tijdens transport). Vervolgens worden grote trossen van de stam afgestoken en in een bad gegooid. De grote trossen worden in kleinere trossen verdeeld. Beschadigde bananen of bananen met een te afwijkende vorm/maat worden apart verzameld en worden voor veevoer gebruikt.
De trossen worden gesorteerd op grootte en na bespuiten in de dozen geplaatst. De dozen worden eerst allemaal handmatig in elkaar gezet en geplakt.
Al met al is het een bijzonder leuk proces om te zien.
Vervolgens rijden we door de Bomapolder richting Santigron. Cor vertelt ontzettend veel over de geschiedenis, maar ook over de cultuur en de huidige situatie. Met name over de verschillende bevolkingsgroepen kan hij boeiende vergelijkingen maken. Zo stelt hij dat je beter bosnegers in dienst kunt nemen dan Hindoestanen. Hoewel bosnegers van nature lui zijn zijn ze wel bereid om te werken als je een blanke als baas aanstelt. Als ze 10 SRD verdienen geven ze 11 SRD uit en moeten de volgende dag dus wel terugkomen. Hindoestanen zijn erg slim en kijken hoe je het doet en bedenken hoe ze het beter kunnen doen. Als zij 10 SRD verdienen geven ze 1 SRD uit en sparen 9 SRD. Als ze uiteindelijk voldoende kapitaal hebben beginnen ze een eigen bedrijf en zijn ze je concurrent. Omat zij het beter doen ben je gedoemd tot een faillissement.
We stoppen in Lelydorp om de plaatselijke markt te bezoeken. We eten eerst een pizzabroodje. De markt hier oogt een stuk gemoedelijker dan in Paramaribo, maar dat komt waarschijnlijk ook omdat Cor erbij is en met iedereen een praatje en een grapje maakt. We zien weer de gebruikelijke artikelen op de markt, maar daarnaast ook een grote kooi met allemaal apen en een kooi met papegaaien.
Via onverharde wegen komen we in Santigron en parkeren de auto (luxe 6-persoonsbus met airco) midden in het dorp. We krijgen meteen behoorlijk wat aandacht en Cor spreekt de mensen aan op een manier die ervoor zorgt dat iedereen ontzettend behulpzaam en aardig is. Cor komt hier vaak en kent iedereen. Zonder gids zouden we ons hier niet zo gemakkelijk gevoeld hebben. Cor draagt ons over aan de “minister van Toerisme” van Santigron. Deze man (zijn naam is Bra) verzorgt een rondleiding door het dorp en vertelt over zijn woonomgeving. Vroeger deed Cor dit zelf maar hij heeft hiervoor een lokale “opgeleid”. Bra laat een heleboel zien: katoen, kruiden, offerplaatsen, kapiteinshut etc. Er is een grote verscheidenheid in hutten. De meeste hutjes zijn van hout. In tegenstelling tot de hutten van de indianen zijn deze hutten allemaal dicht en hebben meestal een driehoekige vorm. Daarnaast staan er ook al een paar stenen hutjes. Familieleden wonen altijd bij elkaar in de buurt. Bra demonstreert de papegaaienbek (Palulu) en laat zien hoe je het geluid van de papagaai kunt nabootsen met deze bloem. Hij laat ook nog een plant zien die als vervanging van zeep gebruikt worden. Door hiermee in het water te wrijven ontstaat er schuim. Terwijl we langs een paar jongeren lopen wijst Bra ons op het feit dat ze zitten te blowen. Hoewel niet algemeen aanvaard, wordt het wel min of meer gedoogd binnen de gemeenschap. Er is ook een speciaal opvanghuis voor vrouwen die ongesteld zijn. Je bent verplicht om tijdens de menstruatie in die hut te wonen en je mag je niet in de gemeenschap begeven. Deze hut is dus streng verboden terrein voor mannen. Je zit dus in een isolement (samen met je “lotgenoten”). Het blijkt dat de vrouwen dat niet zo erg vinden, want ze hoeven dan nl. ook niet te werken……Misschien is dit iets om bij ons in te voeren?
Bra poseert steeds erg gewillig voor eventuele foto’s. Hij vraagt ons om een foto te nemen terwijl hij een pose inneemt voor de kapiteinshut. Hij spant al zijn spierballen aan voor de foto.
Tijdens de rondleiding (als Cor iemand van de gemeenschap bezoekt) fluister Bra ons in de oren dat het niet verplicht is maar dat we wel een fooi mogen geven aan het eind van de rondleiding.
Als Cor terug is bij ons leggen we dit aan hem voor maar hij zegt dat we dat niet moeten doen. Hij heeft een afspraak met hen en hij betaalt ze per rondleiding. Als ze dan nog extra betaald worden wordt de markt min of meer verpest. We houden ons dus aan het advies van Cor.
Aan het eind van de rondleiding krijgen we (uiteraard) de gelegenheid om souvenirs te kopen. We kopen wat houten lepels en een stel danskettingen (vlechtwerk van touw met halve noten die je rond je enkels bindt en geluid maakt bij bewegingen). Rieni mag (tegen betaling) nog een foto nemen van de dorpskapitein. Deze probeert zeer gewichtig te doen door tegen de hangmat aan te praten.
Als we denken weg te gaan worden we nog meegenomen naar een andere hut. Daar wordt prachtig houtsnijwerk gemaakt. We kopen dus nog maar een paar dienbladen want we hebben nog niet zoveel souvenirs.
We nemen afscheid van Santigron. Bra kijkt zeer teleurgesteld als we zonder extra fooi te geven allemaal de bus instappen.
Volgens de planning van de excursie zouden we nu weer terugkeren naar Paramaribo. Op de door papa gemaakte kaart met bezienswaardigheden is een route aangetekend via Onverdacht, Onverwacht, Biliton, Paranam en Domburg. Dit is echter wel een flink stuk om. We leggen dit voor aan Cor en geven aan dat we natuurlijk bereid zijn om bij te betalen. Hij zegt dat hij iemand op Zanderij op moet halen, maar hij gaat proberen wat te regelen. Gezien zijn “regelcapaciteiten” bij Jarikaba hebben we meteen het gevoel dat dit wel goed gaat komen. Na ongeveer 6 telefoontjes spreekt hij het verlossende woord: “Het is geregeld”. We rijden dus niet naar het noorden (richting Paramaribo) maar gaan verder naar het zuiden. Bij Onverwacht gaan we eerst dineren bij de Chinees. Een lege ruimte met een paar kale tafeltjes en stoelen, een biljart en alles achter de bar zit achter tralies. Niet echt een locatie voor een romantisch diner. We eten nasi/bami met kip of gemengd vlees (moksi). Het kost allemaal bijna niks (8 SRD per menu). Vlakbij het restaurant zijn de restanten te zien van de enige spoorlijn die ooit in Suriname heeft gereden. Deze rijdt al 25 jaar niet meer en alle treinstellen staan triest bij elkaar weg te rotten. Cor vertelt nog wel dat ondanks het feit dat de trein al lang niet meer rijdt nog steeds iedere ochtend het loket wordt “bemand” door 2 dames. Er was geen werk meer voor de dames en men kon/wilde ze niet ontslaan, dus ze staan nog steeds op de loonlijst en komen dus nog trouw dagelijks naar hun “werk”.
Het klinkt allemaal erg ongeloofwaardig maar Cor verzekert ons dat hij de waarheid spreekt.
We rijden langs Billiton (bauxietmijn) en rijden langs de stafhuizen en arbeiderswoningen. Daarna komen we in Paranam bij de aluinaarde/alumuminiumfabriek van Suralco. Het is streng verboden foto’s te nemen. De Amerikanen hebben deze maatregelen genomen i.v.m. de strijd tegen het terrorisme. Het blijkt dat het grootste gedeelte van de fabriek niet meer operationeel is. Tot 2x toe heeft een noodstop tijdens het fabricageproces van aluminium ervoor gezorgd dat de hele fabriek vol zat met gestold aluminium. Schoonmaken en repareren is natuurlijk een gigantische kostenpost. Na de 2e keer hebben de Amerikanen de stekker eruit getrokken.
Vanaf Paranam rijden we weer richting noorden naar Paramaribo. We komen daarbij langs Domburg waar we even uitstappen en uitkijken over de Surinamerivier. Leuk gemoedelijk plekje, maar erg veel afval in de bermen. Doodzonde!!
Onderweg zien we nog een vrouw met 2 leguanen. Deze gaat graag (tegen betaling) op de foto voor Rieni. Het is een mooi plaatje geworden!
Ook zien we nog een aapje oversteken. Voordat het fototoestel gepakt is verdwijnt hij alweer in de bosjes. Terug in Paramaribo rijdt Cor ons nog langs de slavenhuisjes in de wijk Frimangron. Mensonterende behuizingen………
Terug bij Torarica bedanken we Cor ontzettend voor de boeiende en leerzame dag waarin we bijzonder veel gezien en gehoord hebben. We geven hem een goede fooi voor de extra route die hij heeft gereden. Hij bedankt ons ook voor het aangename en geïnteresseerde gezelschap.
Na een douche plonzen we nog even in het zwembad. Omdat we laat geluncht hebben houden we het bij een licht diner met saté en bakabanas. Nog even wat gedronken op het terras (het is tenslotte onze laatste avond) en om 23.30 uur naar bed.
woensdag 26 oktober 2005
Herinneringen
Bas is vandaag jarig en in gedachten vieren we dit mee. Om 7.15 uur zitten we aan het ontbijt. Het strijdplan voor vandaag is om vanochtend een bezoek aan de markt te brengen en vanmiddag een tour te maken met een taxi langs een aantal plaatsen met persoonlijke herinneringen.
We laten ons met de taxi naar de markt brengen voor 7 SRD. Op de markt krijgen we prachtige taferelen te zien, maar helaas wil men over het algemeen niet gefotografeerd worden. Rieni heeft zijn toestel op zijn buik en maakt een aantal stiekeme plaatjes. Achteraf blijken deze erg goed gelukt te zijn. We worden op de markt meteen gewaarschuwd. Iemand vertelt ons dat gisteren op de markt op klaarlichte dag een toerist beroofd is van zijn spullen. Hij adviseert ons om de tassen goed dicht te doen, portemonnees goed weg te stoppen en mensen met rugzakken niet achterop te laten lopen. Zo doen we het dus. Ons was geadviseerd om niet te laat naar de markt te gaan, want dan is het erg druk. Inderdaad valt het nu reuze mee. Op de markt is van alles te koop. Groente, vis, fruit, snoepjes, souvenirs. Teveel om op te noemen. Na het bezoek aan de markt lopen we richting centrum en drinken koffie op het balkon bij Kersten.
Vervolgens laten we ons met een taxi afzetten bij fort Zeelandia en bezoeken we het Surinaams Museum wat in het fort gevestigd is. Zowel de gebouwen als het museum zijn erg mooi om te zien. Toch wel bijzonder om het Zeeuwse wapen te zien en een aantal bastions met de namen Zierikzee, Middelburg en Vrouwenpolder. We zien over de rivier een flinke regenbui aankomen en binnen 10 minuten barst er een echte tropische regenbui boven fort Zeelandia los. We schuilen in één van de bastions en na 10 minuten is het alweer bijna droog. Een half uur later is nauwelijks meer te zien dat het heeft geregend!
We lunchen in Torarica en maken daarna een afspraak met onze privé-chauffeur voor een rondrit langs diverse plaatsen. We spreken een bedrag af van 30 SRD per uur. Een andere chauffeur wilde met ons een bedrag van 45 SRD per uur afspreken, maar onze chauffeur onderbrak ons gesprek en zei “Dat zijn mijn klanten” en we kwamen dus 30 SRD per uur overeen.
We rijden langs de Emanuëlsschool (deze heet nu OS Albergastraat naar de straat waarin de school staat). Bij Corien komen vele herinneringen boven. Vervolgens rijden we langs mijn geboortehuis: het Diakonessenhuis. Toch wel een zeer bijzonder gevoel om te weten dat ik daar ben geboren. “Hier is het dan” denk ik bij mezelf en ik slik een flinke brok in mijn keel weg.
Er staat ook een bezoek gepland aan Josefien Komproe, onze “strijkster” en kindermeisje van toen. We weten niet waar ze woont en of ze nog leeft. In het telefoonboek hadden we een “J. Komproe-Redan” in de Seringenstraat 17 gevonden. Aangezien ze vroeger ook al in deze straat woonde en ze toen ook al getrouwd was, is de kans groot dat ze hier nog woont.
We stoppen bij dit adres en er komt een jongedame naar buiten en kijkt ons enigszins argwanend aan. Corien legt de situatie uit en vraagt of Josefien hier woont en dat blijkt inderdaad zo te zijn. De jongedame is haar jongste dochter (31 jaar oud) en zij woont samen met haar zoon van 4 in huis bij Josefien. Josefien komt naar buiten en bij het horen van de naam Velders kan ze haar ogen en oren niet geloven. Ze is inmiddels 71 jaar oud en omdat ze veel last heeft van haar schouder kan ze niet meer werken. Ze ziet er erg goed uit en is zeer fris van geest. Er wordt honderduit verteld. Ervaringen worden uitgewisseld. Ze vertelt dat ze de kinderen vroeger soms in een koud bad stopte hoewel mama dat niet wilde. Haar oudste zoon woont en werkt in Nederland (Capelle a.d. IJssel) en ze komt regelmatig in Nederland. We schrijven het telefoonnummer van papa en mama op voor haar. We noteren ook het telefoonnummer van Josefien (491872). We vragen of we haar iets aan mogen bieden en na haar instemming overhandigen we haar namens papa en mama het geld. Hoewel het haar niet heel erg slecht gaat (het huis ziet er goed en redelijk verzorgd uit) is ze er zeer mee in haar sas. Voordat we afscheid nemen staat ze erop om af te spraken om ons vrijdagmiddag uit te zwaaien. Ze komt dan om 13 uur naar Torarica. Hoewel we ons liever niet vast willen pinnen is haar overredingskracht zo groot dat we dit niet meer kunnen weigeren.
Na de Seringenstraat gaan we naar de Vergeetmijnietstraat 25 en 36 waar we vroeger gewoond hebben. Deze buurt is een behoorlijk verpauperd. Veel hekwerken aan de huizen en veel blaffende honden. Op nummer 25 is inmiddels een soort tattooshop gevestigd. We nemen wat foto’s, filmen wat en gaan weer gauw verder. Omdat er veel aangebouwd is ziet het er allemaal veel anders uit (volgens Corien). Door de uitbouwen is van de ruime opzet en grote tuinen niks meer overgebleven. Bijna beangstigend.
We rijden verder, nu naar ons laatste adres Nickeriestraat 3. Deze buurt ziet er nog wel aantrekkelijk uit. Het huis daarentegen is sterk verwaarloosd en staat nu zelfs leeg. Een aantal mooie bomen staan er niet meer, de dakgoten hangen zielig naar beneden. Geen plezierige aanblik. Corien belt nog aan bij de fam. Bergen. Daar schijnt nu de jongste zoon te wonen, maar hij slaapt.
De taxi brengt ons vervolgens naar Oase. De indeling is nog precies zoals Corien het zich herinnert. We kijken daar een poosje rond en eten een ijsje. We komen dan langs een Hindoetempel en de chauffeur rijdt het terrein op. We denken even dat hij rechtstreeks de tempel binnen rijdt maar hij stopt toch nog op tijd. Hij loopt met ons de tempel binnen en een alleraardigste priester leidt ons rond door het complex. We mogen zelfs de heilige plaats bezoeken maar moeten wel onze schoenen uitdoen. Via het huis van Johan Adolf (Jopie) Pengel rijden we terug naar Torarica en we plonzen het zwembad in.
We eten bij de Hindoestaan. Wat mij betreft was dit geen succes, want het eten smaakt letterlijk en figuurlijk naar zeepsop. Ook Bert moest me daar gelijk in geven. Als toetje hadden we ijs met papaja besteld, maar de papaja was keihard. We hebben ons beklag gedaan en we hoefden alleen maar het ijs te betalen (hoe genereus….). Geen echte aanrader dus!
Buiten is er levende muziek op het plein. We kijken nog even, maar zijn eigenlijk te moe en gaan dus weer op tijd naar bed.
We laten ons met de taxi naar de markt brengen voor 7 SRD. Op de markt krijgen we prachtige taferelen te zien, maar helaas wil men over het algemeen niet gefotografeerd worden. Rieni heeft zijn toestel op zijn buik en maakt een aantal stiekeme plaatjes. Achteraf blijken deze erg goed gelukt te zijn. We worden op de markt meteen gewaarschuwd. Iemand vertelt ons dat gisteren op de markt op klaarlichte dag een toerist beroofd is van zijn spullen. Hij adviseert ons om de tassen goed dicht te doen, portemonnees goed weg te stoppen en mensen met rugzakken niet achterop te laten lopen. Zo doen we het dus. Ons was geadviseerd om niet te laat naar de markt te gaan, want dan is het erg druk. Inderdaad valt het nu reuze mee. Op de markt is van alles te koop. Groente, vis, fruit, snoepjes, souvenirs. Teveel om op te noemen. Na het bezoek aan de markt lopen we richting centrum en drinken koffie op het balkon bij Kersten.
Vervolgens laten we ons met een taxi afzetten bij fort Zeelandia en bezoeken we het Surinaams Museum wat in het fort gevestigd is. Zowel de gebouwen als het museum zijn erg mooi om te zien. Toch wel bijzonder om het Zeeuwse wapen te zien en een aantal bastions met de namen Zierikzee, Middelburg en Vrouwenpolder. We zien over de rivier een flinke regenbui aankomen en binnen 10 minuten barst er een echte tropische regenbui boven fort Zeelandia los. We schuilen in één van de bastions en na 10 minuten is het alweer bijna droog. Een half uur later is nauwelijks meer te zien dat het heeft geregend!
We lunchen in Torarica en maken daarna een afspraak met onze privé-chauffeur voor een rondrit langs diverse plaatsen. We spreken een bedrag af van 30 SRD per uur. Een andere chauffeur wilde met ons een bedrag van 45 SRD per uur afspreken, maar onze chauffeur onderbrak ons gesprek en zei “Dat zijn mijn klanten” en we kwamen dus 30 SRD per uur overeen.
We rijden langs de Emanuëlsschool (deze heet nu OS Albergastraat naar de straat waarin de school staat). Bij Corien komen vele herinneringen boven. Vervolgens rijden we langs mijn geboortehuis: het Diakonessenhuis. Toch wel een zeer bijzonder gevoel om te weten dat ik daar ben geboren. “Hier is het dan” denk ik bij mezelf en ik slik een flinke brok in mijn keel weg.
Er staat ook een bezoek gepland aan Josefien Komproe, onze “strijkster” en kindermeisje van toen. We weten niet waar ze woont en of ze nog leeft. In het telefoonboek hadden we een “J. Komproe-Redan” in de Seringenstraat 17 gevonden. Aangezien ze vroeger ook al in deze straat woonde en ze toen ook al getrouwd was, is de kans groot dat ze hier nog woont.
We stoppen bij dit adres en er komt een jongedame naar buiten en kijkt ons enigszins argwanend aan. Corien legt de situatie uit en vraagt of Josefien hier woont en dat blijkt inderdaad zo te zijn. De jongedame is haar jongste dochter (31 jaar oud) en zij woont samen met haar zoon van 4 in huis bij Josefien. Josefien komt naar buiten en bij het horen van de naam Velders kan ze haar ogen en oren niet geloven. Ze is inmiddels 71 jaar oud en omdat ze veel last heeft van haar schouder kan ze niet meer werken. Ze ziet er erg goed uit en is zeer fris van geest. Er wordt honderduit verteld. Ervaringen worden uitgewisseld. Ze vertelt dat ze de kinderen vroeger soms in een koud bad stopte hoewel mama dat niet wilde. Haar oudste zoon woont en werkt in Nederland (Capelle a.d. IJssel) en ze komt regelmatig in Nederland. We schrijven het telefoonnummer van papa en mama op voor haar. We noteren ook het telefoonnummer van Josefien (491872). We vragen of we haar iets aan mogen bieden en na haar instemming overhandigen we haar namens papa en mama het geld. Hoewel het haar niet heel erg slecht gaat (het huis ziet er goed en redelijk verzorgd uit) is ze er zeer mee in haar sas. Voordat we afscheid nemen staat ze erop om af te spraken om ons vrijdagmiddag uit te zwaaien. Ze komt dan om 13 uur naar Torarica. Hoewel we ons liever niet vast willen pinnen is haar overredingskracht zo groot dat we dit niet meer kunnen weigeren.
Na de Seringenstraat gaan we naar de Vergeetmijnietstraat 25 en 36 waar we vroeger gewoond hebben. Deze buurt is een behoorlijk verpauperd. Veel hekwerken aan de huizen en veel blaffende honden. Op nummer 25 is inmiddels een soort tattooshop gevestigd. We nemen wat foto’s, filmen wat en gaan weer gauw verder. Omdat er veel aangebouwd is ziet het er allemaal veel anders uit (volgens Corien). Door de uitbouwen is van de ruime opzet en grote tuinen niks meer overgebleven. Bijna beangstigend.
We rijden verder, nu naar ons laatste adres Nickeriestraat 3. Deze buurt ziet er nog wel aantrekkelijk uit. Het huis daarentegen is sterk verwaarloosd en staat nu zelfs leeg. Een aantal mooie bomen staan er niet meer, de dakgoten hangen zielig naar beneden. Geen plezierige aanblik. Corien belt nog aan bij de fam. Bergen. Daar schijnt nu de jongste zoon te wonen, maar hij slaapt.
De taxi brengt ons vervolgens naar Oase. De indeling is nog precies zoals Corien het zich herinnert. We kijken daar een poosje rond en eten een ijsje. We komen dan langs een Hindoetempel en de chauffeur rijdt het terrein op. We denken even dat hij rechtstreeks de tempel binnen rijdt maar hij stopt toch nog op tijd. Hij loopt met ons de tempel binnen en een alleraardigste priester leidt ons rond door het complex. We mogen zelfs de heilige plaats bezoeken maar moeten wel onze schoenen uitdoen. Via het huis van Johan Adolf (Jopie) Pengel rijden we terug naar Torarica en we plonzen het zwembad in.
We eten bij de Hindoestaan. Wat mij betreft was dit geen succes, want het eten smaakt letterlijk en figuurlijk naar zeepsop. Ook Bert moest me daar gelijk in geven. Als toetje hadden we ijs met papaja besteld, maar de papaja was keihard. We hebben ons beklag gedaan en we hoefden alleen maar het ijs te betalen (hoe genereus….). Geen echte aanrader dus!
Buiten is er levende muziek op het plein. We kijken nog even, maar zijn eigenlijk te moe en gaan dus weer op tijd naar bed.
dinsdag 25 oktober 2005
Verkenning Paramaribo
Het ritme van vroeg wakker zijn zit er goed in. We zijn om 5.30 uur wakker en zitten al om 7 uur aan het ontbijt. Om ongeveer 8.30 uur gaan we op zoek naar Mets (de reisorganisatie) om te kijken of we nog een excursie-op-maat kunnen boeken. Volgens de adresgegevens op de plattegrond zitten ze in de A. van Drachtenweg. Aangezien het niet heel ver is gaan we er naar toe lopen. Daar aangekomen vinden we van alles, maar geen Mets. We vinden wel een ander adres, midden in de stad. We gaan dus richting centrum. We lopen onderweg langs het St. Vincentius ziekenhuis, het voormalige kantoor van Lareco, de moskee, Galaxy, Ready Tex, Blokker, Zeeman etc.. Bij Galaxy ontmoet Corien haar voormalige klasgenootje Guido Rombles (waar ze mee op de foto gaat natuurlijk). Guido verzorgt voor ons een introductie bij Oase, zodat we daar later een kijkje binnen kunnen nemen.
Bij Mets worden we geholpen door een heel aardige jongen. We geven aan dat we iets van de plantages willen zien (bij voorkeur bananen bijv. bij Jarikaba) en graag een bezoek brengen aan Santigron, het bosnegerdorp. De jongeman belt met een gids en zegt dat dit kan maar dat het onzeker is of we bij Jarikaba naar binnen mogen. Navraag leert dat dit helaas niet mogelijk is- De gids zegt echter toe te proberen het ter plekke alsnog te proberen. De excursie wordt geboekt voor donderdag en we zullen bij Torarica opgehaald worden om 9 uur.
De rest van de ochtend en een gedeelte van de middag wordt gevuld met rondlopen, kijken, verbazen, bewonderen en winkelen. We kopen weer de nodige souvenirs.
Tussen de middag eten we pindasoep bij Krasnapolsky.
Om 15.15 uur komen we terug in het hotel, moe en bezweet. We gaan snel onder de douche en duiken het zwembad in. Het water is erg warm en had zelfs voor mij wat koeler mogen zijn. Maar we klagen natuurlijk niet!
Ik lig nu heerlijk te genieten op mijn ligbedje bij het zwembad.
Ook in de stad viel het ons weer op dat de mensen erg vriendelijk en behulpzaam zijn en de tijd voor je nemen. Zo stonden we vlakbij het ziekenhuis een boom met stervruchten te bewonderen. De eigenaresse kwam naar de rand van de veranda en vond het leuk dat wij haar boom stonden te bewonderen. Er ontstond weer een gesprek en ze kwam naar beneden om een aantal vruchten voor ons te plukken. Ze deed er ook nog een paar manja’s bij. Ze ging de vruchten zelfs wassen en deed ze ook nog in een plastic zak voor ons (zou dat in Nederland ook zo gaan?).
We voelen nu een paar regendruppels!! Zo te zien blijft het bij een paar druppels. Na het luieren gaan we eten bij de Braziliaan. We nemen garnalen als voorgerecht en als hoofdgerecht hebben we verschillende soorten vlees. Helaas hebben ze geen ijsjes. We laten het er niet bij zitten en gaan dus naar de ijssalon aan de overkant van de straat. De ijssalon staat naast een groot feestcomplex alwaar het erg druk is. Het blijkt dat de directeur van de DSB (de Surinaamse Bank) zijn verjaardag viert. Om ongeveer 22 uur vindt er een knallend vuurwerk plaats waar we gratis van mee kunnen genieten.
Om 22.30 uur gaan we alweer slapen want we zullen wel weer vroeg wakker zijn.
Bij Mets worden we geholpen door een heel aardige jongen. We geven aan dat we iets van de plantages willen zien (bij voorkeur bananen bijv. bij Jarikaba) en graag een bezoek brengen aan Santigron, het bosnegerdorp. De jongeman belt met een gids en zegt dat dit kan maar dat het onzeker is of we bij Jarikaba naar binnen mogen. Navraag leert dat dit helaas niet mogelijk is- De gids zegt echter toe te proberen het ter plekke alsnog te proberen. De excursie wordt geboekt voor donderdag en we zullen bij Torarica opgehaald worden om 9 uur.
De rest van de ochtend en een gedeelte van de middag wordt gevuld met rondlopen, kijken, verbazen, bewonderen en winkelen. We kopen weer de nodige souvenirs.
Tussen de middag eten we pindasoep bij Krasnapolsky.
Om 15.15 uur komen we terug in het hotel, moe en bezweet. We gaan snel onder de douche en duiken het zwembad in. Het water is erg warm en had zelfs voor mij wat koeler mogen zijn. Maar we klagen natuurlijk niet!
Ik lig nu heerlijk te genieten op mijn ligbedje bij het zwembad.
Ook in de stad viel het ons weer op dat de mensen erg vriendelijk en behulpzaam zijn en de tijd voor je nemen. Zo stonden we vlakbij het ziekenhuis een boom met stervruchten te bewonderen. De eigenaresse kwam naar de rand van de veranda en vond het leuk dat wij haar boom stonden te bewonderen. Er ontstond weer een gesprek en ze kwam naar beneden om een aantal vruchten voor ons te plukken. Ze deed er ook nog een paar manja’s bij. Ze ging de vruchten zelfs wassen en deed ze ook nog in een plastic zak voor ons (zou dat in Nederland ook zo gaan?).
We voelen nu een paar regendruppels!! Zo te zien blijft het bij een paar druppels. Na het luieren gaan we eten bij de Braziliaan. We nemen garnalen als voorgerecht en als hoofdgerecht hebben we verschillende soorten vlees. Helaas hebben ze geen ijsjes. We laten het er niet bij zitten en gaan dus naar de ijssalon aan de overkant van de straat. De ijssalon staat naast een groot feestcomplex alwaar het erg druk is. Het blijkt dat de directeur van de DSB (de Surinaamse Bank) zijn verjaardag viert. Om ongeveer 22 uur vindt er een knallend vuurwerk plaats waar we gratis van mee kunnen genieten.
Om 22.30 uur gaan we alweer slapen want we zullen wel weer vroeg wakker zijn.
maandag 24 oktober 2005
Vergelijking (2)
Wajariekoelé omstreeks 1960 (ongeveer 14 jaar oud) en in 2005 (bijna 60 jaar oud)
Omstreeks 1960 in Palumeu
2005 in Paramaribo
Zoektocht naar de mysterieuze indiaan
Vanmorgen waren we om 6 uur (gelukkig) wakker. Hierdoor waren we in staat om op onze veranda ontwaken van de omgeving voor de laatste keer te ervaren. We zouden dit niet graag missen op onze laatste dag. Eerst even bij het water in de hangmat gelegen om daarna plaats te nemen op de veranda. We horen ara’s, brulapen en spechten (en natuurlijk heel veel geluiden die we niet herkennen). Meneer Manni komt om 6.30 uur de petroleumlampen inruilen voor thee en koffie. In de vroege ochtend terwijl het licht wordt geen slechte ruil………
Naast onze hut staat een grote cashewnotenboom en die ruikt heel erg sterk. Bovendien lijkt het alsof je door die intense relatie met de natuur en het ontbreken van allerlei stadse geluiden en luchten de waarnemingen (zoals reuk en smaak) sterker worden.
Er komen weer verschillende korjalen langs. Opmerkelijk is dat ze aan één kant peddelen maar toch rechtuit varen.
In de douche wilde ik een blaadje verwijderen dat op de douchekop lag. Toen het blaadje onverwachts begon te fladderen terwijl ik het bijna vasthad zat mijn hart natuurlijk meteen in mijn keel. Het is nl. geen blaadje maar een vleermuis. Gelukkig is een vleermuis blind …………..
Voor het ontbijt gaan we naar de school. Op maandagmorgen is er altijd een ceremonie waarbij de vlag gehesen wordt en het volkslied gezongen wordt. De kinderen staan per klas in de rij. Sean zorgt voor muzikale begeleiding op de gitaar.
Om 8 uur weer een heerlijk ontbijt: broodjes, ham met komkommer en tomaat en sardientjes.
Na het ontbijt moeten we helaas onze koffers gaan pakken en deze in de “vertrekhal” plaatsen. We krijgen vervolgens een rondleiding in een gedeelte van Palumeu waar we nog niet geweest zijn en daarbij krijgen we o.a. uitleg over het verwerken van de cassave tot broden. Na de rondleiding worden we verwacht in de gemeenschapsruimte voor het officiële afscheid. Meneer Peisienie houdt een toespraak en behalve de gebruikelijke woorden en zegeningen vertelt hij dat men het zeer bijzonder vond dat er mensen op bezoek waren met foto’s, namen en herinneringen van 45 jaar geleden. Dit hebben ze in het dorp bijzonder op prijs gesteld en we worden nadrukkelijk genoemd en bedankt voor deze interesse.
De laatste stop in het dorp is een bezoek aan de “souvenirshop”: een hutje met legplanken waarop het halve dorp zijn zelfgemaakte attributen tentoon stelt en aan de man (meestal vrouw) probeert te brengen. Het aanbod is zeer divers en varieert van armbandjes, kettinkjes, mini-korjalen, waaiers tot drinkbakjes (kalebassen), speren etc. De meeste van de groep komen met een behoorlijk aantal souvenirs uit de shop. Veel van de souvenirs worden waarschijnlijk gekocht uit sympathie voor de indianen. Om ruimte vrij te maken in de bagage geven we onze (bad) handdoeken aan Senjo met het verzoek om deze te delen met David. Ook de “tuinman” geven we wat.
Om 12 uur kunnen we weer genieten van een heerlijke lunch van rijst, bruine bonen, kouseband, komkommer en pompelmoes. Voor het eten hebben we onze barrekening voldaan. In de bar kun je gewoon bestellen en moet je zelf de consumpties op de lijst zetten. Dit ging allemaal op basis van goed vertrouwen. Heerlijk dat dit allemaal zo kan. Een halve liter (koud) bier kost 7 SRD. Dit is ruim 2 euro. Als je weet dat dit allemaal speciaal ingevlogen moet worden en dat elektriciteit niet uit de muur komt valt dat natuurlijk erg mee. We geven de beheerder een mooie fooi die onder het personeel verdeeld zal worden. Sean heeft ons verzekerd dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Ook Sean geven we een fooi en bedankt ons hartelijk en geeft aan dat hij het ook zeer bijzonder vond. We beloven hem om vanuit Nederland nog de nodige informatie toe te sturen. Hij is bijzonder geïnteresseerd in het materiaal wat we hebben.
Om 12.45 uur komt ons vliegtuig aan met een nieuwe groep geluksvogels die een heerlijk verblijf in Palumeu te wachten staat. Snel wordt alle bagage en proviand uitgeladen en de nieuwe bagage en lege kratten ingeladen. Om 13 uur vertrekken we samen met Sean en krijgen we te horen dat we een tussenlanding in Kajana haan maken om Anna (uit Zwitserland) te “droppen”. Zij gaat de Awarradam-tour doen. Op het “vliegveld” zien we een heel ander beeld. Allemaal bosnegers, variërend van zwart tot donkerzwart.
De vlucht naar Paramaribo is weer erg mooi want er is veel te zien. Jammer genoeg is er nogal wat turbulentie dus ik ben blij als we om 14.15 uur uit kunnen stappen. We hoeven gelukkig niet lang op de bagage te wachten. We nemen afscheid van iedereen en de taxi’s staan in rijen klaar. Voor 30 SRD worden we in Torarica gebracht. We rijden daarbij langs Oase en ons oude huis in de Nickeriestraat.
In Torarica was onze kamer (op de begane grond) klaar, maar die van Corien en Rieni (op de 2e verdieping) nog niet. In Torarica de koffers uit de kluis gehaald. Rieni kwam echter met één verkeerde koffer terug. Het omruilen van deze koffer had nogal wat voeten in de aarde. Men was niet blij met deze fout in de beveiliging maar uiteindelijk is het toch goed gekomen.
Na het douchen gaan we de stad in voor een verkennende wandeling langs fort Zeelandia en het Onafhankelijkheidsplein met het paleis. Aan de Waterkant een djogo genuttigd. We besluiten ter plekke om vandaag meteen Wajariekoelé/Koelé/Tonoike te bezoeken en we besluiten in ons enthousiasme om lopend te gaan. Na 500 meter voelen we ons steeds minder comfortabel en ons veiligheidsgevoel neemt met de meter af. Uiteindelijk besluiten we om terug te keren en bij Torarica een taxi naar Hernhutterstraat 38 te nemen. We hebben de taxichauffeur uitgelegd wat onze plannen zijn en dat we een bezoek gaan afleggen waarbij hij moet wachten etc… We spreken een prijs af van 30 SRD.
Het blijkt toch verder dan we gedacht hadden en het is dus maar goed dat we een taxi genomen hebben. Op het adres aangekomen zien we een aardig stenen huis waarbij Corien meteen “verwelkomd” wordt door een aantal flinke honden. AL gauw wordt ons duidelijk dat hier geen “oude indiaan” woont. Als we vragen naar een indiaan worden we verwezen naar een steeg die langs het huis naar achter loopt. We vragen de jongen die ons deze weg wees om ons de weg te wijzen. Ook de taxichauffeur loopt mee (is het voor onze veiligheid of voor die van hem zelf?). Het is dus een indrukwekkende stoet die aardig wat bekijks trekt. Op het erf zien we een rij met erfhuizen (ongeveer 10), bijzonder armoedig. Een bijzonder trieste aanblik. Hier weer verder gevraagd naar een indiaan met de naam Wajariekoelé, Koelé of Tonoike. Wij weten nl. nog steeds niet precies zijn echte naam. Een jongen brengt ons bij één zo’n erfhuisje. Daar zien we een man buiten zitten en meteen zien we dat dit hem is!! Hoewel een stuk ouder is de vorm van zijn gezicht hetzelfde als op de foto van 45 jaar geleden. Hij is gekleed in alleen een oude, versleten korte broek en draagt teenslippers. We spreken hem aan, maar hij begrijpt en spreekt geen Nederlands. Gelukkig kan zijn buurman zowel met ons als met Koelé converseren en hij fungeert dus als tolk. Hij kan zich in eerste instantie niet heel veel meer herinneren. Als we de foto’s laten zien komt er iets meer naar boven. Hij weet nog wel dat hij gids geweest is maar dat heeft hij vele malen en voor vele mensen gedaan. Bij de naam “Operation Grashopper” beginnen zijn ogen te twinkelen. We vertellen dat we zijn vrouw, dochter en kleindochter hebben ontmoet in Palumeu en dit doet hem zichtbaar goed. Hij is erg onder de indruk dat hij na 45 jaar gezocht wordt. De foto’s vindt hij erg mooi.
Hij werkt bij de GMD (mijndienst) en zegt bijna 60 jaar oud te zijn. Dit betekent dat hij destijds ongeveer 13 jaar geweest zou moeten zijn. Dit lijkt ons wat jong, maar het was niet ongebruikelijk dat indianen op hun 13e al getrouwd zijn. Verder spreken we nog even over het verongelukte vliegtuig van Faijks en Kappel en vertellen dat we de motoren en een stuk van de vleugel in de rivier hebben zien liggen. Omdat het toch moeilijk communiceren is en hij niet erg spraakzaam is (het lijkt wel een indiaan) en zich bovendien niet al teveel details kan herinneren vragen we via de tolk of we hem iets aan mogen bieden. Hij zegt dankbaar “Ja” en we overhandigen hem een geldbedrag. Hij knikt erg dankbaar en is hier zichtbaar erg blij mee en hij stopt het geld in zijn broekzak. Ik ben benieuwd wat hij er mee gaat doen. Ook geven we de tolk nog 20 SRD voor de moeite en bereidwilligheid. Als we aanstalten maken om te vertrekken spreekt Koelé kort met de tolk en deze vraagt of hij ons ook iets mag aanbieden voor onze vader. Hij gaat zijn huisje in en komt terug met een prachtige cassavezeef (manari). Het blijkt dat hij deze als hobby maakt. We vinden het een prachtig gebaar en een prachtige zeef en we laten onze dankbaarheid duidelijk blijken. Hij is hier zichtbaar verguld mee en geniet van het moment. We nemen een paar foto’s (nadat we dit gevraagd hebben natuurlijk) en het afscheid is zeer hartelijk. Geëmotioneerd, opgewonden en diep onder de indruk gaan we weer richting taxi. Het contrast tussen zijn huidige verblijf en dat van vroeger is erg groot. Ook de taxichauffeur (een man van ongeveer 60 jaar oud) is zichtbaar en hoorbaar erg onder de indruk. De rit terug is er één met veel gaten in de weg. We horen de taxichauffeur nog uit over allerlei zaken en hij geeft gewillig antwoord op alle vragen.
Met de zeef komen we weer aan in Torarica. Dit is meteen aanleiding voor de beveiligingsbeambte om een aantal verhalen te vertellen van zijn ervaringen met indianen in de binnenlanden van Suriname. De mensen zijn bijzonder hartelijk maar je moet er wel een kwartiertje voor uittrekken.
We brengen de zeef weg en vragen ons nu al af of alles wel meekan naar huis. Dat we later nog veel meer souvenirs zullen kopen weten we dan nog niet eens.
We frissen ons op en gaan op zoek naar een eetgelegenheid. We komen nog een aantal groepsleden vanuit Palumeu tegen en we kunnen vertellen dat we de indiaan gevonden hebben en dat vinden ze natuurlijk erg leuk.
Het Braziliaanse restaurant wat ons was aanbevolen is helaas gesloten. We eten bij “’t Vat”. Rieni, Bert en ik eten Nasi met saté en Corien eet Pom, maar geeft aan dat ze achteraf ook liever met ons had meegedaan. Corien en ik gaan ons te buiten aan verschillende sapjes (zonder alcohol natuurlijk) en Rieni en Bert houden het bij de djogo’s.
We krijgen weer de slappe lach (Beertje Colargol zat ook op het terras). We zien meneer Massi al voor ons met een conducteurspet en spiegelei in zijn rolstoel. Dit beeld blijft ons achtervolgen. Eten en drinken kost 110 SRD en we gaan moe, maar zeer voldaan naar bed en vallen als een blok in slaap.
zondag 23 oktober 2005
Met de korjaal naar Maboeka
Vannacht heerlijk geslapen. Blijkbaar zijn we meer gewend
aan alle geluiden. Om 6 uur zijn we meestal wel wakker, maar dat vinden we
helemaal niet erg. De vroege ochtend is het mooiste gedeelte van de dag. De zon
komt langzaam achter de bomen vandaan. Er hangt nevel in de bomen en over het
water. Het water is volkomen stil en rimpelloos. De eerste indianen gaan
peddelend in hun korjaal op jacht. Het oerwoud wordt wakker en er komen steeds
meer verschillende geluiden uit alle hoeken. Langzaam komt de zon boven de
bomen uit en vervolgens gaat de thermometer als een raket omhoog, meestal tot
30-35 graden. Met een licht briesje van de rivier zeer aangenaam dus.
Op de veranda schrijf ik ’s ochtends in het dagboek de
belevingen van de vorige dag. In de verte horen we de brulapen. Ook de spechten
(er zijn ongeveer 15 verschillende soorten in dit gebied) laten zich duidelijk
horen.
Om 6.30 uur wordt zoals iedere ochtend de koffie en thee
bezorgd. Vanochtend krijgen we ook een trommeltje met koekjes erbij. Hoezo
genieten………….?
Om 8.00 uur worden we weer aan het ontbijt verwacht. Het
ontbijt bestaat uit (warme) Surinaamse puntjes, roerei, erwten met corned beef,
koffie, thee, sap en papaya.
Na het ontbijt worden we door de indianen gevraagd of we
willen helpen bij het in het water trekken van een door hun gefabriceerde boot.
Deze nieuwe korjaal is met vuur in de juiste vorm gebogen en moet nu een aantal
dagen onder water om het hout te verzadigen. Met ongeveer 15 man slepen we de
boot het water in en dat is best nog wel even flink trekken aan zo’n zwaar blok
hout. Om 9 uur staat het vertrek per korjaal gepland. Bij het vertrek komt een
oude indiaan ons uitzwaaien. Het blijkt dat deze echter uit is op een sigaret,
die hem natuurlijk spontaan wordt aangeboden. Omdat het eten nog niet klaar is
vertrekken we een half uur later. We zijn inmiddels dusdanig onthaast dat dit
ons natuurlijk helemaal niet deert “No spang” zouden de Surinamers zeggen. Na
ongeveer 1,5 uur in de korjaal komen we aan bij de Mabuga watervallen. Hoe dit
precies geschreven moet worden weet volgens mij niemand. We zijn de volgende
schrijfwijzes allemaal tegegekomen: Mabuga, Mabuka, Maboega, Maboeka.
Ter plekke moeten we overstappen in een andere korjaal. Deze
ligt daar klaar, zonder motor. De extra motor hebben we meegenomen. David neemt
de motor op zijn nek en wandelt er doodleuk mee over de stenen naar de andere
boot. Alle spullen worden overgebracht naar de andere boot. Deze moet echter
eerst leeggehoosd worden. Sean noemde deze boot een vergiet en we hebben mogen
ervaren dat hij niet had overdreven. Bij de watervallen voeren we naar open
plek aan de waterkant. Een echt Robinson eiland met een prachtig strand, een
paar hutjes (om te schuilen), een paar bankjes, tafel en een barbecue. Samen
met de meegebrachte hangmatten en het eten en drinken kunnen we het hier wel
een poosje uithouden.
Vroeger was hier in de buurt een indianendorp. Dit is er
echter niet meer, alle indianen zijn waarschijnlijk verhuisd naar Palumeu.
Langs de waterlijn zitten heel veel gele vlinders die iedere
keer op dezelfde plaats terugkomen. Sean liet me door de verrekijker naar de
vlinders kijken. Toen zag ik dat de vlinders zand oplikken met hun hele lange
tond. Aan de achterkant komt het er vrijwel meteen weer uit. In de tussentijd
zijn de mineralen er uitgehaald. Verder zag ik een kopje uit het zand omhoog
komen. Dit behoorde toe aan een veenmolletje (van ongeveer 3 cm groot).
We hebben heerlijk gezwommen en Rienie en Bert hebben nog
gevist met een zelfgemaakte hengel. Als aas wordt cassavebrood gebruikt. Ze
vangen kleine visjes. Het is de bedoeling om deze kleine visjes later weer als
aas te gebruiken voor de “grote jongens”.
In de boom zien we een kolibri en na enige tijd ontdekken we
een slapende luiaard hoog in de boom. Ook kregen we nog bezoek van een
ijsvogel.
Het eten bestaat uit kip (geroosterd op de barbecue), rijst,
pindasaus en een salade met maïs en komkommer. Daarnaast krijgen we ook nog
pompelmoes.
Na het eten zien we dat de boot is verdwenen. Deze is
losgeraakt en afgedreven. Rieni offert zich op en gaat in zijn eentje de boot
halen.
Om 14 uur gaan we verder naar de Kodebaku watervallen.
Grote, brede waterval met enorm veel (kleine en grote stenen). Veel plaatsen
met snel stromend water. Het water is heerlijk van temperatuur en Rieni en Bert
zitten lange tijd in het “bubbelbad”. Toen ze er net in gingen zitten sprongen
de vissen rond hun oren. Een prachtig gezicht wat helaas daarna niet meer wordt
herhaald. Sean, Davids en Senjo gaan vissen met de aasvisjes. Sean vangt een
prachtige anjoemara van ongeveer 2,5
kg en deze wordt zeer triomfantelijk aan een stok
meegedragen.
Onderweg naar Palumeu drinken we in de korjaal een heerlijk
koud biertje. Na terugkomst drinken we er nog één. De buitenlucht maakt
tenslotte dorstige kelen……
Intussen is een groep die de Kasikasimatocht heeft gedaan
ook aangekomen in het kamp. Eén van de begeleiders heeft toevallig verteld over
de aanleg van het vliegveld en zegt Gerard Velders te kennen. Deze bosneger heet
Manni en is als kok meegeweest met de tocht. Meneer Manni herkent papa op de
foto en omhelst Corien uitbundig en spreekt over “Gerard Velders, mi baassie”.
Helaas is het moeilijk communiceren omdat meneer Manni bijna geen Nederlands
verstaat en praat. Hij begrijpt dus lang niet alles van wat we vragen. Meneer
Manni is 17 oktober j.l. 66 jaar geworden.
Om 19 uur eten we rijst, vis, kouseband, een
aubergineschotel en pompelmoes toe. Na het eten gaan we in het donker met de
korjaal de rivier op. David weet blindelings in het donker de weg te vinden aan
de hand van de contouren van de beplanting!!
De motor wordt uitgezet en we observeren de waterkant. We
zien de (rode) ogen van een kaaiman, maar deze is niet geïnteresseerd in ons.
Het is wel een bijzondere gewaarwording in alle stilte in het pikkedonker rond
te drijven op een rivier midden in de jungle van Suriname. Na deze tocht wordt
het kampvuur aangestoken en zitten we nog een poos buiten (met een biertje
natuurlijk). Sean heeft zijn gitaar bij zich maar is eigenlijk te moe om te
spelen. Hij valt bijna in slaap. Omdat iedereen moe is gaan we uiteindelijk om
22.30 uur naar de hut.
zaterdag 22 oktober 2005
Vergelijking (1)
Zouden dit dezelfde zijn? De bovenste foto is gemaakt in 2005. Er staan nog de nodige restanten van Operatie Grasshopper in een vergeten hoekje in Palumeu.
De onderste foto is een actiefoto uit de jaren 60, genomen door Josee d'r vader. Het lijkt er verdacht veel op.....
De onderste foto is een actiefoto uit de jaren 60, genomen door Josee d'r vader. Het lijkt er verdacht veel op.....
2005
ca. 1960
Integratie in Palumeu
Vannacht veel wakker geweest; er zijn zoveel geluiden van
dieren te horen. We hebben ook nog een schot gehoord. Later bleek dat een
indiaan uit Palumeu een bosvarken in de buurt had geschoten. Om 5.45 uur ben ik
definitief wakker en heb samen met Corien naar het ochtendgloren gekeken. Er
Varen verschillende indianen in hun korjaal langs om te gaan vissen of te
jagen. Het ochtendritueel is bijzonder indrukwekkend en levert het ultieme
vakantiegevoel op.
Om 8 uur gaan we ontbijten met Surinaamse puntjes (ze zijn
nog warm), flensjes, eieren, pompelmoes, sap, koffie en thee. Dit doet zeker
niet onder voor een goed hotel.
Vanochtend staat er een tocht door het oerwoud op het
programma. Om 9 uur vertrekken we met de korjaal en na ruim een uur varen
leggen we aan bij de bosrand. Ter plekke zijn we het oerwoud ingegaan op weg
naar Potihill. Potihill is een grote rots midden in het oerwoud. De route naar
deze heuvel is door een indiaan met de naam Poti uitgekapt. Aan hem heeft de
heuvel dus zijn naam te danken. Poti is vandaag ook met ons mee, samen met
Senjo en David. David blijft achter bij de boot met een aantal gasten die de
toch niet willen/durven maken. Senjo en Poti gaan met ons mee het oerwoud in
(op teenslippers, korte broek en T-shirt). Ons is geadviseerd om hoge schoenen
en een lange broek aan te doen en de broek in de sokken te stoppen. Dit
voorkomt dat er akelig ongedierte tegen je benen omhoog kruipt. Onderweg horen
we veel vogels en apen, maar zien er helaas niet veel.
Sean vertelt ontzettend veel over de bomen, planten, lianen
en dieren. Teveel om allemaal te onthouden. Sean toont ons een nest van de
“bullet-ant”. Door een liedje te fluiten komen ze hun nest uit (ze reageren op
CO2). Een steek of beet (dat doen ze nl. allebei) van deze mier voelt als een
schotwond. Bijzonder pijnlijk dus. Dit verklaart hun naam.
Na ruim anderhalf uur komen we aan bij Potihill. We zien dat
de beplanting op de heuvel in brand staat. Dit is aangestoken om de heuvel
“schoon” te maken. Gids Sean is er niet zo blij mee. De rook is bijzonder
onaangenaam. We lopen in ongeveer 10 minuten naar de top. Daar krijgen we een
glas sap en een sinaasappel. Beide smaken verrukkelijk.
In het oerwoud is de temperatuur bijzonder aangenaam. Op de
heuvel zelf is het bijzonder warm, maar het uitzicht is fenomenaal. In alle
richtingen kijk je over het oerwoud heen. In de verte zien we de Roseveltpiek
en het Kasikasimagebergte.
Op de terugweg zien we een bijzondere sprinkhaan; erg groot
met bijzondere kleuren. Blauw met gele strepen, donkere poten met rode
uiteindes (net lucifers). We zien ook nog 3 klauwaapjes als we bijna terug zijn
bij de boot. Ook krijgen we nog een concert van de brulapen. Een oorverdovend
lawaai, terwijl ze op ongeveer 500 meter afstand zijn. Het is net een
aanwakkerende storm. Als we bij de boot aankomen hangt er een flinke maal vis
aan een tak. David heeft de achtergebleven gasten laten zien hoe je met een
duikbril en een kleine pijl en boog vissen onder water kunt schieten! Deze
techniek vraagt bijzonder veel behendigheid. Je moet met je voeten vasthouden
want je moet met je handen de pijl en boog vasthouden. Je mag natuurlijk ook
niet te wild trappelen anders verjaag je de vissen. David is hier bijzonder
bedreven in en heeft dus een flink maal kunnen vergaren voor zijn familie
gedurende onze wandeling.
Op de terugreis met de korjaal zien we veel dieren: o.a.
ara’s, gieren, sabakoe, slangehalsvogel en prachtige vlinders.
In de boot wordt een watermeloen soldaat gemaakt en om 15.30
uur zijn we weer terug en kunnen dan meteen aan de lunch: mie, kip, komkommer,
amsoi, dagoeblad. Uiteraard ook weer een heerlijk sapje en papaya (met een
lemmetje) als toetje. Wederom smaakt alles voortreffelijk.
Na het eten kunnen we even relaxen voordat we om 17 uur weer
naar het dorp gaan om nijverheidsdemonstraties bij te wonen. We krijgen te zien
hoe kettingen (van zaadjes) geregen worden en hoe door meneer Peisinie een boog
wordt gemaakt (bewerkt met de onderkaak van een zwijn). Verder krijgen we het
spinnen te zien en hoe een rieten mat wordt gevlochten. Met name het prepareren
van de stroken voor het vlechten is een bijzonder moeilijke techniek. We mogen
het ook nog even proberen maar de ene stengel na de andere wordt door ons
verruïneerd. Hoogtepunt is het schieten met pijl en boog. Meneer Maku (hij
heeft zijn naam ongeveer 233 keer genoemd) helpt ons hierbij. Ook dit valt niet
mee. Op een gegeven moment komt er een kleine Hiawatha die ook wil schieten.
Hij vindt het niet nodig om dichterbij te gaan staan. Hij schiet de ene pijl na
de andere in de roos en triomfantelijk gaat hij zijn pijlen weer ophalen. Op
weg richting huis komen we langs het volleybalveld. Ze komen er één te kort en
Bert speelt een set mee. Deze jongeren lopen niet in lendedoek, maar zijn
gekleed in spijkerbroek of trainingsbroek en gymschoenen. Om 18.30 uur gaan we
weer terug want het is al bijna donker. We halen de petroleumlamp op en gaan
een lange broek en een shirt met lange mouwen aandoen. Om 19 uur gaan we weer
eten. We hebben nog geen honger maar het eten smaakt toch weer prima: rijst,
vlees, kouseband, komkommer en bacove als toetje. Met name de smaak van bananen
in vergelijking met thuis is opvallend.
Het programma voor die dag zit er nog niet op. Om 20 uur
vertrekken we weer richting het dorp voor een “culturele avond” in de
gemeenschapsruimte. Er wordt gezongen door 5 indianenmeisjes en 3 oudere mannen
bespelen de instrumenten: verschillende fluiten, één gemaakt van bamboe en één
van een dijbeen van een hert, Verder speelt er iemand op een (dode) schildpad!!
Ook wordt er gedanst in combinatie met de “sambaballen”. We mogen zelf alle instrumenten uitproberen
maar veel geluid komt er bij de meeste niet uit. Alleen de panfluit was goed te
bespelen. Op de terugweg naar de hut zien we in een andere gemeenschappelijk
hut een TV-toestel. Deze wordt samen met een DVD-speler aangedreven door een
generator. We dachten eerst dat er iemand met een brommer aan het rondrijden was.
Gezamenlijk wordt er dan naar een film gekeken. Ook voor Palumeu is het 2005!!.
Na terugkomst gaan we nog een lekker koud biertje drinken in
de bar. Sean speelt op zijn gitaar en we zingen met zijn allen verschillende
liedjes, zoals “kleine wasjes, grote wasjes….” en een parodie op “Beertje
Colargol” ;-)
Er komen ook nog 2 meisjes bijzitten. Zij werken op de
school als stagiaire en slapen in Palumeu tussen de indianen.
Om 22.30 uur gaan we naar de hut en vallen we als een blok
in slaap (nadat de klamboe ingestopt is).
vrijdag 21 oktober 2005
Met een vliegende bus naar Palumeu
Vanmorgen om 5.30 uur al wakker, tja dat bioritme!
Op het gemakje wakker geworden, gedouched en aangekleed. Om
7.00 uur bij Corien en Rinie op de deur geklopt, zij waren ook al vroeg wakker.
Corien had er zelfs al een wandeling opzitten die gepaard ging met de nodige
emoties.
Wij hebben even buiten voor het hotel gefilmd, daarna met
z’n allen een wandeling gemaakt richting de Suriname rivier.
Tegen achten hebben we ontbeten, er was van alles: roerei,
spek, pannenkoekjes, brood, broodjes, cornflakes, taart(mmmm…..), vers gemengd
fruit en fruit in de schil. Na het ontbijt onze spullen voor Palumeu gepakt, we
mochten n.l. maar 6 kg
per persoon meenemen. De koffers die achterblijven hebben we naar de receptie
gebracht, er is een aparte ruimte waar de koffers opgeslagen worden. Buiten
voor het hotel staan altijd taxi’s te wachten op klanten, 1 ervan heeft ons naar
vliegveld zorg en hoop gebracht. Onderweg kwamen we langs het Diaconesse
ziekenhuis, waar ik geboren ben. Ik vond het heel bijzonder om te zien waar ik
geboren ben, Corien wist zelfs te vertellen op welke kamer we lagen. De taxirit
kostte 15 SRD (5 euro). Het was buiten weer lekker warm (wanneer zetten ze de
kachel eens uit). We moesten wachten in een ruimte met airco, leven de
toeristen. De werknemers zaten allemaal in de hitte. Langzaam kwamen er steeds
meer mensen die ook naar Palumeu gingen. Om 10.15 uur werden we gewogen en
moesten onze bagage inleveren. De groep bestond uit 18 personen. We kregen een
Surinaamspuntje met sap terwijl we nog even moesten wachten.
Om 10.15 uur gingen we vliegen. Het was een klein vliegtuig
waar 20 personen in pasten. De eerste 10 minuten vond ik het erg eng in het
vliegtuig, het vliegtuig ging n.l. erg op en neer. Toen we eenmaal op hoogte
waren
was het leuker. Onderweg konden we alles goed zien, het was
prachtig, het oerwoud leek allemaal boerenkool/broccoli. Onderweg ook bauxiet
gezien en het Brokopondomeer, wat erg groot is.
Om ongeveer 12.00 uur landde we op Palumeu, we werden
opgewacht door onze gids Sean. Een paar Indianen kwamen met kruiwagens onze
bagage uit het vliegveld halen. Ze zeiden “goedemiddag”, toch wel vreemd als je
zover van huis zit dat dan een Indiaan gewoon “ goede middag” tegen je zegt.
Sean moest eerst nog afscheid nemen van
de groep die met het vliegtuig terug ging naar Paramaribo. Wij mochten
ondertussen wat rond kijken. Het zag er erg mooi uit, adembenemend mooi. Zes
hutjes om in te slapen, een paar grote gebouwen en uitzicht op de rivier. Ik
heb alvast even een hangmat uitgeprobeerd die bij het water hing.
Toen het vliegtuig weg was gingen we naar de groepsruimte,
daar kregen we sap en heerlijke chocoladecake. We moesten ons allemaal
voorstellen en wat over ons zelf vertellen. De mensen(Indianen) die er werken
waren ook bij het voorstellen. Sean vertaalde het voor hun. Zij stelde zich voor
in hun eigen taal, Sean vertaalde het voor ons. Sean maakte daarna de
kamerindeling. Wij slapen met z’n vieren in een hutje met 2 slaapkamers. Iedere
slaapkamer heeft zijn eigen douche en toillet. Om 13.30 uur moesten we bij de
aanlegsteiger zijn waar de korjaal lag waar mee op pad gingen. We kregen
allemaal een zwemvest aan en moesten allemaal in de korjaal plaatsnemen. Ook
gingen er tonnen mee waar eten, drinken en hangmatten inzaten. Naast de gids
Sean gingen er nog 2 Indianen mee( David en Senjo), zij zouden ons alle dagen begeleiden.
We voeren in een kwartier over de Tapanahony river naar het Palawa eiland toe.
Op Palawa eiland stonden picknick tafels waar we onze lunch aten: rijst met
vlees en gepureerde pompoen. Na het eten hebben we gerelaxt in de hangmatten
die Sean, David en Senjo hadden opgehangen. Dit was pas echt vakantie en
genieten. Ook hebben we de foto van papa’s Indiaan(Wajarikoule) laten zien aan
Sean. David en Senjo kenden de Indiaan, ze vertelde dat hij Koule heet en in
Paramaribo woont. Na een half uur liepen we een stukje over het eiland naar een
strandje. Daar hebben we gezwommen, het water was heerlijk warm(28 graden).
Om 16.15 uur gingen we terug met de korjaal naar Palumeu.
Onderweg hebben we de motoren gezien van het vliegtuig dat in 1959 in de rivier is
neergestort. We voeren naar het dorp Palumeu waar we door 5 Indianen werden
welkom geheten in de gemeenschapsruimte. Zij vertelde wat en Sean vertaalde het
naar ons toe. Daarna kregen we casava wat we in peprewatra mochten dopen. En
een drankje met 2 % alcohol erin, genaamd cassiri.
We hadden van papa een lijst meegekregen welke Indianen er
vroeger woonde en een foto van een Indiaan en van ons gezin. De lijst en foto’s
hebben we aan ons welkomscommite laten zien. Twee van die mensen die op de
lijst voorkwamen waren aanweizg(meneer Peisienie en zijn vrouw). Ook herkende
ze papa op de foto, hij was de baas zeiden ze. Ze bleven de foto’s erg lang
bekijken en vonden het erg bijzonder.
Na het welkom zijn we door het dorp gelopen. De mensen lopen
niet meer in lende doeken maar hebben gewone kleren aan en kort geknipte haren.
De huizen zijn nog steeds erg primitief. We bleven bij het huisje van Atjaw
staan, zij was getrouwd geweest met Koule. Haar hebben we ook de foto’s laten
zien, papa kende ze niet. De zoon van haar ex man lijkt erg veel op de foto van
den Indiaan zei ze. Atjaw lag in een hangmat katoen te spinnen.
Terug op ons reservaat werden we voorgesteld aan de
dochter(Ina) van papa’s Indiaan zei vertelde dat hij Tonoike heet. Hij woont in
Paramaribo in de Hernhutterweg 38. Hij is 60 jaar en werkt bij GMD. Ina kookt
de hele week voor ons. In de groepsruimte hebben we nog even wat gedronken,
daarna een petroleumlamp gehaald en toen naar de hut om lange broek, lange
mouwen aan te doen. En ons natuurlijk met muggenolie ingesmeerd.
Om 19.00 uur gingen we in de groepsruimte eten, we zaten met
z’n allen aan een lange tafel. We aten rijst met soep van vis, banaan en kip,
cassavabrood, sap en een banaan toe. Na het eten hebben we de dag geëvalueerd
en vertelde Sean wat we morgen zouden gaan doen.
Om 21.00 uur zijn we naar onze hut gegaan, daar hebben we
nog een poos op de veranda gezeten, genoten van de stilte maar ook van de
dieren geluiden( zoals krekels en kikkers). Ondertussen zat ik mijn dagboek te
schrijven.
Het was een indrukwekkende dag, de mensen zijn allemaal erg
aardig en behulpzaam. Kortom het bevalt ons hier wel.
Bert ziet nu een hagedis.
PALUMEU
Er wonen 200 mensen in Palumeu.
In Palumeu is een basisschool, hier zitten 80 kinderen op.
Op deze basisschool lopen 2 Nederlandse meisjes stage.
20 kinderen zitten op de middelbare school in Paramaribo,
vanaf 12 jaar gaan ze daar naar school.
De mensen die vroeger in Mabuka woonden wonen nu in Palumeu.
Het dichtstbijzijnde dorp is 80 km verder.
Op woensdag en vrijdag gaan de mensen niet naar de kerk, de
andere dagen wel. Op woensdag en vrijdag wordt er gevist.
Als een meisje met een jongen uit een ander dorp trouwt komt
de jongen in het dorp van het meisje te wonen. Ze wonen dan naast de moeder die
al haar dochters rond zich heen heeft.
donderdag 20 oktober 2005
Gezamenlijk vertrek van Schiphol, Holland meets Norway
Donderdag 20 Oktober
Het was vroeg dag vandaag. Bert was om 4.15 uur al wakker,
om 4.30 uur is hij uit bed gegaan. Ik heb me nog even omgedraaid, maar om 5.00
uur was het ook voor mij tijd om op te staan. Om 5.30 uur belde papa “tijd voor
vroege vogels”. We zouden elkaar even checken of we toch op tijd wakker waren.
5.45 uur stond papa al op de stoep. Na nog wat instructies
zijn we de koffers in de auto gaan doen, om 6.00 uur vertrokken we richting
Goes. Onderweg nog de PZC gekocht voor Corien en Rinie.
We waren keurig op tijd in Goes, op het perron kaartjes
gehaald. Om 6.45 uur zijn we met de trein richting schiphol vertrokken.
In de trein hebben we ontbeten, krant gelezen en een dutje
gedaan.
Om 8.50 uur waren we op schiphol, daar hebben we eerst
koffie gedronken.
Ondertussen hebben we Corien en Rinie gebeld, zij zaten in
de bus van het hotel naar schiphol. Afgesproken dat we elkaar bij de
incheckbalie zouden ontmoeten.
Tegen 9.30 uur waren we bij de incheckbalie, daar hebben we
eerst de koffers laten sealen. Dit is om tegen te gaan dat ze iets verdachts in
je koffer stoppen.
Na het inchecken hebben we voor de douane nog wat
boodschapjes gedaan voor Corien en Rinie. Toen dit gebeurd was zijn we door de
douane gegaan.
De paspoortcontrole waren we zo door. Maar toen moest de
handbagage nog door de scanner, bij Corien, Rinie en mij was dit geen probleem.
Maar Bert werd eruit gepikt. Zijn rugzak werd helemaal nageplozen. Wat bleek,
in zijn toilettas zat een zakmes(de crimineel). Het zakmes werd in beslag
genomen, snifffff, het was er 1 uit Champery. Maar dan weten we gelijk een leuk
kerstkado.
Toen dit achter de rug was hebben we eerst koffie gedronken.
Om 11.10 uur moesten we bij de gate zijn, het zag er zwart van de
mensen(letterlijk en figuurlijk). Na een poos wachten mochten we in het
vliegtuig, waar we om 12.30 uur op ons plekje zaten. We zaten achter in het
vliegtuig, 2 aan 2, en hadden zo een hoop ruimte naast ons om spullen te
leggen.
Om 13.00 uur gingen we de lucht in, er stond behoorlijk wat
wind, met als gevolg dat het vliegtuig wat schommelde.
Onderweg hebben we een stukje van Nederland, Frankrijk en
Engeland gezien.
Om 14.00 uur kregen we zoutjes en wat te drinken. We hebben
ons vermaakt met lezen, tv kijken, slapen en plassen.
Om 15.15 uur kregen we eten, we konden kiezen uit
vegetarische pasta of Surinaamse kip. Dit laatste hebben we genomen om alvast
in de stemming te komen. Ook kregen we wat te drinken,een broodje een soort
komkommer/ui salade met zalm, een stukje kaas en een chocoladetoetje. Daarna
konden we kiezen uit thee of koffie.
Het was best een lange zit, om 18.30 uur was ik het
vliegtuig beu, maar we moesten nog 3 uur vliegen. Om een uur of 19.00 uur(15.00
uur in Suriname) kregen we een ijsje en water of sap. Om 15.30 uur(20.30 uur
in Ned.) kregen we weer eten: een Polar broodje, fruitcoctail, sla een toetje
en een kitkat. We hadden af en toe behoorlijke turbulentie, maar als je net
doet of je in een bus over een hobbelende weg rijdt is er niks aan de hand.
Onderweg hebben we vooral zee gezien, op het laatst nog een
stukje Suriname.
Om 16.50 uur kwamen we op Zanderij aan. Toen we uit het
vliegtuig stapte was het of we tegen een muur aanliepen het was n.l. nog 30
graden.
We hebben een hele poos voor de douane gestaan, ondertussen
zagen we dat minister Bot met zijn gevolg aankwam, zij hoefden niet door de
douane.
Het bekijken van onze paspoorten ging echt op z’n
Surinaams(vooral geen haast maken). Toen we op onze koffers stonden te wachten
heeft het nog een kwartier hard geregend. De uitladers gingen schuilen voor de
regen(dit zou je bij ons niet kunnen bedenken).
In de hal stonden er mensen op ons te wachten die ons naar
een busje brachten, het busje was afgeladen vol. We kregen een flesje water
voor onderweg.
Na een uur rijden kwamen we 0m 19.30 uur aan bij het hotel.
Na het inchecken hebben we de spullen in de kamers gebracht. We kregen een
envelop met gegevens voor de reis van morgen. Tegenover het hotel hebben we
euro’s voor Surinaamsgeld gewisseld. Daarna hebben we op een terrasje van een Javaanseethuisje
nassi met saté en gebakken banaan gegeten, met een parbobiertje. Nu is het
21.50 uur en gaan we naar bed, want eigenlijk is het voor ons al midden in de
nacht.
zaterdag 1 oktober 2005
Terug naar de roots van Josee
Ter gelegenheid van het 50-jarige huwelijksfeest van de ouders van Josee heeft zij een reis aangeboden gekregen naar Suriname. Samen met Corien gaat ze haar roots ontdekken. Paramaribo is de plaats waar ze in 1963 is geboren. De vader van Josee heeft een aantal jaren in Suriname gewerkt aan operatie Grasshopper dat tot doel had om diverse airstrips ("vliegvelden") aan te leggen in de moeilijk bereikbare delen van Suriname. De werkzaamheden van Josee d'r vader waren vooral geconcentreerd op Palumeu, een indianendorp diep in de rimboe van Suriname richting de grens van Brazilië. Met tussenpozen heeft deze periode geduurd van 1960 tot 1966.
Toen Josee 3 jaar oud was is de familie weer naar Nederland teruggekeerd dus actieve herinneringen heeft Josee niet. Het is echter wel fantastisch om te zien waar ze geboren is, waar ze gewoond heeft en wat van de cultuur waar ze tussen heeft gewoond op te snuiven. Het is daarom fijn dat Corien mee gaat. Zij heeft dit allemaal zeer bewust meegemaakt en kan waarschijnlijk nog heel veel dingen herkennen en vertellen over haar herinneringen.
Heel fijn dat Rieni en ik ook mee mogen op dit prachtige avontuur.
Toen Josee 3 jaar oud was is de familie weer naar Nederland teruggekeerd dus actieve herinneringen heeft Josee niet. Het is echter wel fantastisch om te zien waar ze geboren is, waar ze gewoond heeft en wat van de cultuur waar ze tussen heeft gewoond op te snuiven. Het is daarom fijn dat Corien mee gaat. Zij heeft dit allemaal zeer bewust meegemaakt en kan waarschijnlijk nog heel veel dingen herkennen en vertellen over haar herinneringen.
Heel fijn dat Rieni en ik ook mee mogen op dit prachtige avontuur.
Abonneren op:
Posts (Atom)